Nagels


De trap omhoog

Hoe stap voor stap een bewijs construeren en geloofwaardig maken?
Hier het relaas hoe afgeknipte nagels werden verheven tot de laatste strohalm van OM en parket.

We beginnen maar weer met een paar feiten.

  1. In het PV van 12 november 1999 van de Technische Recherche treffen we twee significante notities aan:
    S8: nagels (geknipte) rechter hand 25-9-99
    S9: nagels (geknipte) linker hand 25-9-99
  2. In het PV van 12 november 1999 van de Technische Recherche staat vermeld, dat het knippen op 25 september in het mortuarium heeft plaats gevonden; in het PV PL0400/99-108257 staat vermeld, dat dit tijdens de sectie (26-9-99) heeft plaatsgevonden Dit PV is echter achteraf opgesteld. Het sectierapport geeft een lijst van bewaarde bewijsstukken, maar daar staan geen nagelknipsels bij.
  3. Op 19 januari 2004 meldt het NFI, dat de nagels onderzocht zijn op DNA. Driemaal werd DNA van het slachtoffer aangetroffen, eenmaal (linksboven) werd niets gevonden. Er werd geen match met Louwes vastgesteld.
  4. In 2006 - rapport 11 september 2006 - meldt het FLDO in drie van de vier gevallen een Y-str profiel van Louwes op de nagels, maar nooit voor meer dan 50% van de loci.
  5. In zijn conclusie van 22 januari 2008 introduceert de AG Mr. Machielse de term nagelvuil:
    "A) Het mannelijke celmateriaal in het nagelvuil is afkomstig van de veroordeelde.
    B) Het mannelijk celmateriaal in het nagelvuil is afkomstig van een andere man welke bij toeval hetzelfde Y-chromosoom profiel heeft als de veroordeelde."

Zo kwam de term nagelvuil in de plaatst van de nagelknipsels, waarna anderen naast over nagelvuil ook gingen spreken van celmateriaal, dat onder de nagels zou zijn aangetroffen.
Let wel, dat het om twee sets nagelknipsels ging in twee potjes. De onder- en bovenzijden van deze nagels konden vrijelijk met elkaar in contact komen, zodat van een scheiding tussen DNA van onder- en bovenzijde nooit serieus sprake kon zijn. En nooit zag iemand celmateriaal onder de microscoop.


Hoe goed men ook kijkt, de nagelknipsels zijn op deze foto niet eens zichtbaar. Doordat de knipsels werden verplaatst kwamen de onderzijden van de knipsels in contact met de bovenzijden.

Nadat de term nagelvuil in allerlei beschouwingen publiek was geworden werd deze nog eens officieel gebezigd in het advies van de ACAS (Advies Commissie Afgesloten Strafzaken) van 21 januari 2014:

"DNA in het nagelvuil.
Volledigheidshalve wijst de Commissie er op dat in de rapportage van 19 mei 2006 het NFI adviseert, het nagelvuil van de geknipte nagels van het slachtoffer Y-chromosomaal op DNA te laten onderzoeken. Het resultaat hiervan staat in het hierna te bespreken FLDO rapport N06-102 van 11 september 2006."

en verderop:

"Het FLDO rapport N06-102 van 11 september 2006 maakt duidelijk dat in het nagelvuil van het slachtoffer [AFZ648#1, AFZ648#2 en AFZ948#2] een Y-chromosomaal DNA-profiel is aangetroffen dat past bij het Y-chromosomale DNA-profiel van [veroordeelde]. Er is geen DNA aangetroffen van anderen dan het slachtoffer en [veroordeelde]."

Wat hier staat, toont aan, dat de ACAS gebruikt maakt van haar bevoegdheden ook buiten het gevraagde advies te treden en op zich is dit niet onredelijk. Wat echter niet redelijk is, dat de ACAS hier refereert aan de term nagelvuil, terwijl er helemaal geen nagelvuil beschikbaar was in het sporenmateriaal (vgl. ook het rapport NFI rapport 19 januari 2004 met lijst van beschikbare sporen; hierin wordt wel melding gedaan van afgeknipte nagels, maar niet van nagelvuil).
Merk ook op, dat de ACAS in de laatste alinea rept van het aantreffen van DNA van het slachtoffer, terwijl Y-chromosomaal DNA natuurlijk helemaal niet van een vrouwelijk slachtoffer afkomstig kan zijn.

In de beslissing van het parket (4 juli 2014 Mr. D.J.C. Aben) is het nog eens een graadje erger geworden (mijn nadruk):

"De ACAS vraagt bovendien nadrukkelijk aandacht voor een ander onderzoeksthema, namelijk de aanwezigheid van enig celmateriaal in materiaal dat aan of onder de nagels van het slachtoffer is aangetroffen en waarvan autosomale DNA-kenmerken en Y-chromosomale DNA-kenmerken overeenkomen met die van [veroordeelde]. De vraag naar de aanwezigheid en betekenis van dit celmateriaal noem ik hierna onderzoeksthema 5."

De ladder is beklommen, van onvolledige sporen, ergens aan het oppervlak van afgeknipte nagels uit een tijdperk, dat men zich nog nauwelijks om de kwetsbaarheid van sporenonderzoek bekommerde, naar een forse hoeveelheid (want autosomaal aangetoond) incriminerend DNA in nagelvuil.

De trap weer af

Opdat de lezer niet met raadsels blijft zitten: het NFI stelde in 2004 vast, dat er geen sporen autosomaal DNA van Louwes op de nagelknipsels zaten. Wel werd er driemaal Y-str DNA aangetroffen in het genoemde FLDO-onderzoek. Wat breng ons dit nu?


Om via autosomaal onderzoek DNA te kunnen aantreffen, ligt de lat op een hoogte, afhankelijk van het gezochte resultaat. Wil men een volledig profiel aantreffen, heeft men al gauw een hoeveelheid DNA nodig die correspondeert met de inhoud van 15 tot 20 cellen. Dat gold ook in 2004 voor het NFI.(*) Voor een onvolledig profiel ligt de lat wat lager. Er werd ook geen onvolledig profiel gevonden. Dus lag de lat op minder dan 10 cellen.

Om een Y-string profiel te vinden, ligt de lat veel lager. Men laat het DNA gewoon veel langer zichzelf kopiëren. Met 3 tot 5 cellen - conservatief geschat op basis van literatuur - vond men destijds al een partieel profiel.

Zijn dat er nou veel of weinig?

Om die vraag te beantwoorden, moeten we het meest voor de hand liggende vreedzame scenario nalopen. Dat luidt dat tijdens een gesprek speeksel van Louwes op rug en schouder van het slachtoffer werd overgedragen. Veel? Ja heel veel. Via onderzoek, zie paragraaf 6.3.2 valt na te rekenen, dat er in twee minuten zo'n 100.000 cellen de mond van een gemiddelde spreker verlaten. Toen mevrouw Wittenberg haar blouse opnieuw aantrok (**), kwamen haar vingertoppen in contact met al dat DNA. Sterker nog, toen de Technische Recherche onderzoek deed aan het lichaam van het slachtoffer (in de avond van 25 september 1999, daar zijn bewijzen voor), ging de blouse weer over de vingertoppen. Als 1 op 1000 cellen daarbij oversprongen zat er DNA van Louwes op al haar vingertoppen.

(*) In 2004 meldde het NFI, dat er tenminste 200 cellen nodig waren voor een volledig profiel. Maar in 2000 had het hoofd van de DNA-afdeling, Prof. Dr. Ate D. Kloosterman al geschreven, dat een optimaal resultaat kan worden verkregen met 30-150 cellen DNA (in de publicatie: DNA als gerechtelijk bewijsmateriaal, NFI, 2000).
In 2003 schreef een stagiaire (Emily Besselink) onder auspicien van. Prof. Dr. Kloosterman een rapport getiteld "Current and Future Developments in Forensic DNA Typing" en bracht daarin de ondergrens terug tot 15 cellen.

(**) Er is sprake van een poging tot beïnvloeding van het gerechtshof in 2004 door de familie, die in een brief heeft gewezen op de gewoonte van het slachtoffer om vaak van kledingstuk te wisselen. Als die beïnvloeding succes heeft gehad – de poging is geheel buiten het arrest gebleven – dan is het hof voorbij gegaan aan de omstandigheid, dat een dergelijk kleedgedrag ertoe leidt, dat een eerder gedragen kledingstuk later weer wordt gebruikt, zonder het tussentijds te wassen.