De losse einden van de Deventer moordzaak

Artikel van Hieke Snijders-Borst in NJB 25/08

Is er ook maar iets in orde geweest bij de vervolging en berechting van mr. Ernest Louwes, de veroordeelde in de Deventer moordzaak? Gelukkig kan ik daar volmondig ‘Ja’ op antwoorden. De Rechtbank Zwolle heeft Louwes in 2000 vrijgesproken en daarmee de eer van de zittende magistratuur in strafzaken hooggehouden. En de patholoog-anatoom dr. Robert Visser van het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk heeft het blazoen van de deskundigen schoongehouden door op zondag 26 september 1999, een dag na de ontdekking van de moord op de weduwe Wittenberg en vermoedelijk drie dagen ná dat delict, een goed sectierapport op te maken.1

Maar er zijn zeer veel losse einden. Uit de spaghettiberg haal ik er een aantal naar voren die ik van doorslaggevend belang acht.2

Nauwelijks reden tot verdenking

Mr. Ernest Louwes was de meest onaannemelijke verdachte die men zich kan voorstellen: een harde werker, zeer toegewijd aan zijn gezin, weinig fantasierijk en op 46-jarige leeftijd nog nimmer van enig kwaad beticht.

Kort na de moord begonnen politie en justitie hem te verdenken, omdat het slachtoffer in haar testament dat tien dagen voor haar dood was verleden Louwes, haar fiscaal en financieel adviseur – en ook al van haar overleden man – tot haar executeur-testamentair had benoemd en tot enige bestuurder van haar enige erfgenaam, de bij testament in het leven geroepen ‘Dokter Wittenberg Stichting’. Deze stichting diende de erfenis van ongeveer drie miljoen gulden te besteden voor huisvesting en begeleiding van (ex)-psychiatrische patiënten.

De doortastende manier waarop Louwes te werk ging bij de afwikkeling van de nalatenschap kwam politie en justitie verdacht voor. Niettemin had raadpleging van mevrouws testament en van de Boeken 2 (sinds 1 juli 1976) en 4 (tekst 1999) van het Burgerlijk Wetboek hen gerust kunnen stellen. Maar zelfs de feiten dat Louwes, die in dienst was van het filiaal Zwolle van de landelijk voor de medische wereld als verzekerings- en financieel (advies)bureau opererende Vereniging Van Artsen Automobilisten (VVAA), de filiaaldirecteur en de secretaresse daar bereid had gevonden tot het stichtingsbestuur toe te treden en dat op 19 november, de dag van zijn vastneming, de inschrijving van de stichting bij de Kamer van Koophandel, die gewacht had op hun geboortebewijzen, rond was, vermochten politie en justitie niet van het singuliere idee af te brengen dat een bona fide belastingadviseur zich de miljoenen van een cliënte van zijn kantoor zou willen toe-eigenen door haar te vermoorden.

Louwes had een perfect alibi: hij zou op de avond van de moord vanaf 19.00 uur een nascholingscursus in Utrecht volgen en had daar ook de presentielijst getekend. Zou hij inderdaad mevrouw hebben willen vermoorden, dan zou hij hebben verzwegen eerder te zijn weggegaan en mevrouw vanaf Utrecht hebben gebeld om te vragen of het haar schikte dat hij nog even langs zou komen. De veronderstelling van politie en justitie dat Louwes op de bonnefooi het hele eind naar Deventer is omgereden om pas daar mevrouw te bellen om haar toestemming te vragen voor zijn bezoekje – met een gerede kans op een weigering – en haar dan te vermoorden, is van ieder gezond verstand gespeend. Louwes zou volstrekt kierewiet geweest moeten zijn om zo te handelen.

Daar komt nog bij dat de toestand in de woning van het slachtoffer op een andere dader dan Louwes wees. De moord zelf en het verslepen van het slachtoffer tot vóór het schilderij van haar man, waar zij zevenmaal in de borst is gestoken, wezen op bepaalde emoties die bij Louwes ontbraken. Op een duimafdruk van Louwes op een deurpost van de kamer na waren alle vingerafdrukken weggepoetst en daar had Louwes, die die ochtend op bezoek was geweest, geen reden toe. Er waren een fles wijn en twee schone glazen klaar gezet in de serre, maar daar werden uitsluitend goede bekenden ontvangen, wat Louwes niet was, en Louwes is geheelonthouder.

Enzovoorts.

Toch kreeg de verdenking tegen Louwes nog enige grond, toen bleek dat zijn zakelijke telefoontje van 20.36 uur die avond naar mevrouw vanaf de A28 bij ‘t Harde was opgevangen door de – op ‘t Harde gerichte – paal 14.501 in Deventer en doordat de politie de vrouw en de dochter van Louwes twee maanden na dato met een te vage fotokopie van de bladzij van 23 september 1999 uit het gezinsdagboek eerst in de war wist te brengen over diens tijdstip van thuiskomst.

Later werd vastgesteld dat die avond de atmosferische omstandigheden ideaal waren voor een buitengewoon groot stralingsbereik en dat een vriendin van mevrouw kon bevestigen dat Louwes al midden op de middag thuis boterhammen met hagelslag had gegeten om vroeg naar de cursus te kunnen gaan.

Maar deze verdenkingsgronden waren van den beginne af al irrelevant en – weerlegd of niet – ze blijven irrelevant in het licht van Louwes’ onomstotelijke alibi dat hij zorgeloos meteen had prijsgegeven.

Twee op drijfzand rustende veroordelingen

Na de vrijspraak in Zwolle veroordeelde het Hof in Arnhem Louwes tot twaalf jaar wegens het ‘herkennen’ van Louwes’ geurspoor op een mes door een door zijn baas misleide politiehond.3 Dit mes was 1,5 km van de woning van mevrouw in een portiek gevonden. Het lemmet was te breed, te dik, te lang en te recht om te kloppen met de steekwonden in mevrouw. Bij later onderzoek werd noch van mevrouw noch van Louwes lichaamsmateriaal op het mes aangetroffen.

Na de herziening door de Hoge Raad kwam het OM bij het Hof Den Bosch met het ‘bewijs’ tegen Louwes dat op de blouse van mevrouw bloed en DNA van hem waren gevonden. Alles was op plaatsen aangetroffen die geheel verklaarbaar zijn door normale gedragingen.4 Op de zitting informeerde een raadsheer dan ook of mevrouw zélf dit alles kon hebben verspreid. De getuigenis van een NFI-deskundige5 gaf echter de doorslag en het hof veroordeelde Louwes wederom tot twaalf jaar. Eerst nu is vast komen te staan dat kort na de ontdekking van de moord de Technische Recherche één van de belangrijkste voorschriften heeft veronachtzaamd: de stukjes plakfolie om van huid en kleding van het slachtoffer slecht zichtbaar bewijsmateriaal te verzamelen – bijvoorbeeld haren van de dader – zijn diverse malen op het voorpand van de blouse hergebruikt. Zodoende kunnen de roze foundationcrème van mevrouw en Louwes’ lichaamsmateriaal door de Technische Recherche via de foliekleefstof over de blouse zijn verspreid.

De wetenschappelijke basis voor het toch al schamele en wankele beetje bewijs tegen Louwes is daarmee geheel vervallen.6 Het is te hopen dat een gezwinde afhandeling van een derde herzieningsverzoek van hem nu snel een einde maakt aan deze beschamende zaak.

Grondbeginselen van de rechtsstaat geschonden

Bij uitstek beschamend in deze zaak is de hetze tegen de veroordeelde geweest die van start is gegaan eind januari 2006 na de eerste onthullingen van drs. Maurice de Hond omtrent de zogenaamde klusjesman van het slachtoffer.

Het OM is toen een ‘oriënterend vooronderzoek’ gestart, maar heeft de twee rapporten, van juni 2006 en van december 2007, geheim gehouden. Het OM en anderen hebben ondertussen nieuwe feiten die in het kader daarvan boven water kwamen, benut om die, uit hun verband gerukt en soms verdraaid, publiekelijk als ‘bewijzen’ tegen Louwes te presenteren, buiten de vanaf 30 juli 2006 lopende herzieningsprocedure om. Daarmee zijn de beginselen geschonden van artikel 6 EVRM (pdf), in het bijzonder van het ‘audi et alteram partem’ en van de ’sub iudice’-regel.

Deze schendingen klemmen temeer, wanneer men zich rekenschap geeft dat ook de behandeling indertijd in Den Bosch niet vlekkeloos is verlopen. De verdediging is opvallend weinig tijd gegund om zich te weren tegen het nieuwe en buitengewoon ingewikkelde DNA-bewijs. Na een zitting op 26 januari 2004 vol verklaringen van twijfelende en twijfelachtige deskundigen met bevindingen uit kersverse rapporten van 19 en 22 januari heeft het Hof op 9 februari 2004 arrest gewezen: op de veertiende dag dus na de zitting. Was de waarheidsvinding niet in het gedrang gekomen bij deze al te bekwame spoed?

Nog klemmender worden deze schendingen van de grondbeginselen van rechtsstatelijke strafprocedures voor wie zich rekenschap geeft van de wettelijke regeling in geval van een bepaald soort herziening: de Hoge Raad gelast een onderzoek en benoemt daartoe een raadsheer-commissaris uit zijn midden (art. 465 Sv), waarna dat onderzoek buiten aanwezigheid van pers en publiek plaatsvindt (art. 466 Sv). Zodoende zijn bij het verzoek van Louwes gegevens uit een geheim gehouden onderzoeksrapport in het geheim onderzocht en zijn nieuwe getuigen ondervraagd op een niet-openbare zitting.

De geheimhouding van de rapporten van het OM van het ‘oriënterend vooronderzoek’ is gemotiveerd met de noodzaak de privacy van derden te beschermen. Maar de feiten en de namen van die derden zijn in een handomdraai te verwijderen zonder tekort te doen aan de inhoud. Het lijkt dan ook evident dat de geheimhouding slechts dient om de incompetentie en andere tekortkomingen van vele betrokkenen en – vooral! – de werkelijke feiten voor het oog van pers en publiek verborgen te houden. Twee voorbeelden uit de rapporten: voor DNA-onderzoek is van Louwes begin december 1999 bloed afgenomen en eind 2003 wangslijm. Het bloed is in het geheel NIET verantwoord als ingekomen bij het NFI en evenmin benut voor DNA-onderzoek. Het in 2003 afgenomen wangslijm is in maart 2004 verantwoord als ingekomen, dus NA de veroordeling op 9 februari 2004. Rara, hoe kan Louwes dan op DNA-bewijs zijn veroordeeld? Voorts heeft het NFI de hypothese van Maurice de Hond dat het slachtoffer vanuit de hal of gang, waar zij van achteren was neergeslagen, naar de kamer was gesleept geprobeerd te weerleggen door de oksels van mevrouws blouse te onderzoeken op de aanwezigheid van lichaamsmateriaal van Louwes of van een ander. Dat was er niet. Maar a) De Hond’s hypothese was dat mevrouw aan de enkels of de broekspijpen was versleept; en b) mevrouw droeg bij ontdekking over haar blouse een donkerblauw vest met lange mouwen, zodat eventuele dadersporen alleen daarop hadden kunnen zijn aangetroffen.7

Wie nodeloos een strafrechtelijk onderzoeksrapport geheimhoudt heeft niet alleen een krachtig bewijs geleverd voor de incompetentie van zichzelf en/of van sommige collega’s en/of ondergeschikten, maar ook de grondbeginselen van de rechtsstaat geweld aangedaan.

Ius constituendum

Een herzieningsraad en soepeler regels om een ‘mal jugé’ achteraf te redresseren zijn volstrekt onvoldoende om de huidige wantoestanden terug te brengen tot het nog net aanvaardbare. Dat belangrijke bewijzen à décharge worden weggepoetst en onbenulligheden en onjuistheden worden opgeblazen tot doorslaggevende bewijzen à charge, zoals in de Deventer moordzaak is geschied, mag nooit meer voorkomen. Recherche, OM en ZM zullen dan ook een moderne bijscholing, c.q. opleiding moeten krijgen, waarbij aanzienlijke aandacht wordt geschonken aan tot fouten leidende denkprocessen, zoals die zijn beschreven in Dubieuze zaken en in Het OM in de fout.

Hieke Snijders-Borst

Hieke Snijders-Borst is gepensioneerd inspecteur vennootschapsbelasting en publiceert over het recht.

  1. Helaas was Visser forensisch niet optimaal opgeleid: hij heeft aard en diepte van de steekwonden niet vastgesteld en niet gepoogd het tijdstip van overlijden te schatten.
  2. De gegevens voor deze bijdrage zijn hoofdzakelijk ontleend aan www.geenonschuldigenvast.nl van drs. Maurice de Hond, aan Dubieuze zaken van Crombag, Van Koppen en Wagenaar, Het OM in de fout van Ton Derksen (met wie ik hartgrondig van mening verschil over de waarde van alle ‘bewijs’ tegen Louwes) en aan de geheimgehouden rapporten van het OM van het ‘oriënterend vooronderzoek’.
  3. Een heel team van politiehondbegeleiders in het Noorden en Oosten van het land heeft duizenden proeven afgenomen, terwijl in strijd met de voorschriften de begeleider op de hoogte was welk buisje materiaal van de verdachte bevatte.
  4. Het wordt tijd dat internationaal de forensische wetenschappers kennis gaan ontwikkelen van de verschillen, voor zover die er zijn, tussen criminogene en niet-criminogene ’sporen’. Nu hebben de NFI-deskundigen en dr. Lucinda P. Kenny van de FSS te Birmingham de volgende ‘onschuld’-hypothese niet naar behoren onderzocht, laat staan uitgesloten: Louwes heeft bloedspetjes en ander lichaamsmateriaal bij het achter mevrouw lopen door de gang in haar nek geniesd en ten afscheid zijn hand met veel lichaamsmateriaal in de hare gedrukt; meteen daarna is mevrouw boven haar blouse gaan uittrekken door de knoopjes bij de kraag los te maken, het rugpand achteraan de kraag wat omhoog te halen, de blouse kruislings bij de flanken beet te pakken en over haar hoofd te trekken; bij deze handelingen is wat DNA van Louwes op de blouse en een miniem beetje onder haar nagels gekomen.
  5. Ing. Richard Eikelenboom, die later een eigen DNA-onderzoeksbureau is begonnen.
  6. Prof. dr. Ton Broeders, die Engels heeft gestudeerd, is van 1988 tot 1 mei 2008 werkzaam geweest bij het NFI, waar hij als chief scientist verantwoordelijk is geweest voor de bevindingen die tot de veroordeling van Louwes hebben geleid. Nu heeft hij mede de advertentie van strafrechtdeskundigen ondertekend die verschenen is in NRC-Handelsblad (26 mei 2008) en de Volkskrant (27 mei) en waarin wordt aangedrongen op een revisieraad.
  7. De Technische Recherche is er tussen 1999 en september 2003 in geslaagd lange broek en vest voorgoed weg te maken.

2 reacties op “De losse einden van de Deventer moordzaak”

  1. Het is duidelijk dat er ernstige fouten zijn gemaakt bij het onderzoek in de Deventer moordzaak, of de heer Louwes nou schuldig is of niet. In beide gevallen is het belangrijk dat de waarheid aan het licht komt, want dit is frustrerend voor iedereen. Een fatsoenlijk land zorgt voor deugdelijke rechtspraak zodat geen onschuldigen vastzitten en geen schuldigen vrij rondlopen.
    Ik doe dan ook een beroep op onze regering om een nieuw onderzoek in de Deventer moordzaak te starten door een nieuw objectief en onafhankelijk (eventueel buitenlands)team.
    Voorts moet gekeken worden naar betere opleidingen voor rechercheonderzoek en naar duidelijker afspraken voor het veiligstellen van bewijsstukken.

  2. Ik heb nog een zaak voor jullie waarbij je jezelf kunt afvragen waarof de rechterlijke macht en het OM mee bezig is.

    http://www.louishagemann.nl

Reageer